Duits
Symfonie nr. 2: Urlicht
O Röschen rot, Der Mensch liegt in größter Not, Der Mensch liegt in größter Pein, Je lieber möcht' ich im Himmel sein. Da kam ich auf einem breiten Weg, Da kam ein Engelein und wollt' mich abweisen. Ach nein, ich ließ mich nicht abweisen! Ich bin von Gott und will wieder zu Gott, Der liebe Gott wird mir ein Lichtchen geben, Wird leuchten mir bis [in]1 das ewig selig' Leben!
Voetnoot: 1 In de pianoversie: [an] |
Nederlands
Oerlicht
Oh roosje rood! De mens is in grote nood! De mens is in grote pijn! Daarom wilde ik in de hemel zijn! Toen kwam ik op een brede weg; Toen kwam er een engeltje en stuurde mij heen. Ach neen! Ik liet me niet heenzenden. Ik kom van God en wil weer tot God! De goede God zal me een lichtje geven, zal mij bijlichten tot in 't eeuwige, zalige leven.
Vertaling door Hartmut Haenchen
O, Roosje Rood De mens leeft in grote nood De mens leeft in grote pijn Veel beter zal het hiernamaals zijn Ik sta voor een hemelsbrede weg Daar staat mijn Gabriël En wil mij verjagen Welnee, ik laat mij niet verjagen Welnee, ik laat mij niet verjagen Ik zoek de bron, wil terug naar de bron De Liefdesbron De Liefdesbron zal mij zijn zegen geven Verlichting leidt ons tot een eeuwig geestesleven
Hertaling door Jan Rot
|